Opleiding
De Vrije Academie die in 1947 door Livinus van der Bundt was opgericht, was bedoeld als tegenhanger van de Haagse Academie van Beeldende Kunsten, die al vanaf het eind van de zeventiende eeuw bestond. Hierbij stond de resultaatgerichte en academische opvatting om de natuurgetrouwe afbeelding na te streven, lijnrecht tegenover de vrije opvatting waarbij men met hart en ziel de persoonlijke kunst-zinnige ontplooiing van de leerling als meest ideale vorm van onderwijs beschouwde. Hier stonden spontaniteit en verbeeldingskracht centraal. Dat iedere kunstenaar met talent de kans moest krijgen om te worden toegelaten was hierbij één van de maatstaven. Een van de docenten van de Vrije Academie was Hessel de Boer (1921-2003) die op 20 februari 1921 in Haarlem werd geboren. Hij woonde vanaf 1925 in Den Haag. Zijn portretten, figuren, stadsbeelden en landschappen schilderde hij met een losse post- impressionistische toets en de weergave van het voor hem belangrijke licht, bracht hij tot stand met het aanbrengen van stippen die samenvloeiden. Deze manier van schilderen noemt men ‘pointillisme’. Opvallend was dat in zijn weergegeven impressies van steden de mens volledig ontbreekt. Dit geeft een gevoel van eenzaamheid en leegte weer. In de tijd dat Adrian Stahlecker les van hem kreeg, was de traditionele manier van lesgeven aan de Vrije Academie losgelaten en mochten de studenten tekenen of schilderen wat ze zelf wilden en mochten gebruik maken van alle kleuren.
Er werd veel model getekend en de tekening moest snel opgezet worden om te voorkomen dat er over anatomie of plasticiteit werd nagedacht, waardoor de leerling zijn of haar persoonlijke vorm kon ontdekken.
De weergave van karakter en gevoel was hierbij essentieel. Deze vorming zal er zeker toe hebben bijgedragen dat Adrian Stahlecker op een expressionistische manier schilderde en dat de ware aard van het model door de verf en de contouren naar voren kwamen. Een gevolg van het feit dat de studenten zelf mochten bepalen wat ze wilden schilderen of tekenen, was dat Adrian Stahlecker zich nooit bij een groep kunstenaars heeft willen aansluiten.
Zijn docent Hessel de Boer was na zijn studie aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag wel lid van de Pulchri Studio en van de Haagse Kunstkring en veel kunstenaars en vrienden hebben geposeerd voor zijn psychologisch invoelende portretten. In het portret dat hij van Adrian Stahlecker maakte, heeft hij de eenzaamheid vastgelegd, die hij ook in zijn impressies van steden zichtbaar zijn.