Marlene Dietrich

Op 27 december 1901 werd Marie Magdalena Dietrich in Berlijn geboren als kind van de Pruisische officier Louis Erich Otto Dietrich en Elisabeth Josephine Felsing, erfgename van een rijke familie van horlogemakers. Als kind vormde ze uit haar twee voornamen de naam Marlene. Na een strenge opvoeding trouwde ze op 27 mei 1923 met Rudolf (Rudi) Sieber met wie ze dochter Maria kreeg. Grote bekendheid kreeg Dietrich met haar rol als revue-zangeres Lola in de film Der blaue Engel, waarin ze het bekende lied Ich bin von Kopf bis Fuß auf Liebe eingestellt zong. Deze film van Josef von Sternberg uit 1930 wordt nu gezien als een van de meest tijdloze films ooit gemaakt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ze nog bekender met haar vertolking van het lied Lili Marleen.

In 1930 verhuisde Dietrich naar de Verenigde Staten, waar ze met Von Sternberg nog diverse andere succesvolle films opnam, onder andere Shanghai ExpressBlonde Venus en The Devil Is a Woman. Ze werd door Hitler gevraagd terug te keren naar Duitsland. Hij zag in haar het toonbeeld van de Duitse vrouw. Maar ze weigerde en verafschuwde alles waar Hitler voor stond. Ze kreeg de Amerikaanse nationaliteit. Tijdens de oorlog ging ze naar Europa om voor de geallieerde soldaten aan het front op te treden en hun moreel te versterken. Haar moeder was de hele oorlog in Berlijn blijven wonen en overleed kort na de oorlog. Dietrich verbrak de relatie met haar zus, die tijdens de oorlog pro-Hitler was geweest. In 1947 ontving Dietrich voor haar uitzonderlijke verdiensten tijdens de oorlog de Medal of Freedom, de hoogste Amerikaanse civiele eretitel. In 1951 kreeg ze in Frankrijk de eretitel van Ridder in het Legioen van Eer. In 1960, vijftien jaar na de oorlog, zette ze voor het eerst weer voet op vaderlandse bodem, met name in West-Berlijn. Ze sprak zelf, en terecht, over een enthousiast publiek, maar er waren ook incidenten waarbij ze bespuwd en als verraadster uitgescholden werd. In oktober 1962 trad Dietrich tijdens een galadiner van de Unesco in Düsseldorf op met het anti-oorlogslied Sag mir wo die Blumen sind, dat een grote hit in Nederland werd. In 1963 kreeg ze tijdens het Grand Gala du Disque door Godfried Bomans een Edison uitgereikt. 

Toen haar filmcarrière stokte, ging Dietrich optreden in Las Vegas waar ze werd begeleid door een orkest onder leiding van Burt Bacharach. Dietrich leed onder het feit dat ze ouder werd en raakte verslaafd aan alcohol en slaappillen en leefde als een kluizenaar in haar appartement in Parijs. Ze overleed in alle eenzaamheid op 6 mei 1992. Op haar grafsteen van het familiegraf in Berlijn, staat haar artiestennaam en de tekst Hier steh ich an den Marken meiner Tage vermeld. Dietrich was enerzijds een sterke en masculiene vrouw, en anderzijds een symbool van glamour en verleidelijkheid. Niet alleen haar uiterlijke verschijning, ook haar seksuele escapades zorgden voor bewondering en minachting. Ze kwam er openlijk voor uit biseksueel te zijn. Ein bisschen bi schadet nie is een uitspraak van haar. In de film Morocco kust ze gekleed in een jacquet een vrouw op haar mond. En de broek die ze vaak droeg is tegenwoordig nog bekend onder de naam Marlene pantalon. Onder haar vrienden bevonden zich het Amerikaanse sekssymbool Mae West, schrijver Ernest HemingwayNoël Coward en Hildegard Knef. Ze had onder andere een relatie met John F. KennedyMercedes de AcostaDouglas FairbanksJean Gabin en Claudette Colbert. Dietrichs dochter Maria Riva publiceerde na haar moeders dood een onthullend boek over haar moeder waarin de schandalen, het drank- en drugsmisbruik en het egocentrisme van haar moeder worden onthuld. Een deel van Dietrichs bezittingen, waaronder haar garderobe is in het filmmuseum in Berlijn ondergebracht.

Voor Adrian Stahlecker was Dietrich zijn grote muze. Haar koele schoonheid, sterke karakter, lage stem, androgyne uitstraling, zelfbewustheid, discipline, vakmanschap en inzet voor de geallieerde soldaten in de Tweede Wereldoorlog en haar afkeer voor Hitler hebben zijn liefde voor de filmgeschiedenis sterker gemaakt. Daarom heeft hij zijn idool vaak in zijn schilderijen afgebeeld. In de Regentenkamer in Den Haag heeft hij in 2016 een lezing over deze diva gegeven.

In 1974 schilderde hij een drietal doeken waarin hij Dietrichs afkeer tegen de nazi’s en haar kracht om Duitsland te verlaten en in Amerika een nieuw leven te beginnen, benadrukte. Hij noemde de tentoonstelling waarin hij deze werken aan het publiek toonde Dietrich, een ster en een tijdperk waarmee hij bedoelde dat het in zijn doeken niet om het tijdperk ging, maar om zijn idool die hij centraal stelde tegen het decor van de oorlog. Zo schilderde hij Dietrich met de adelaar, het symbool van Hitlers Derde Rijk, waarbij een vleugel ontbrak. Hij gaf het schilderij de titel Maar één gebroken vleugel, waarmee hij bedoelde dat de andere nog intact was. En op het andere doek heeft hij Marlene geschilderd die het lied Lili Marleen zong, het lied dat bij soldaten zo populair was.

In augustus 1981 stelde hij Dietrich centraal in de expositie die bij de Bijenkorf gehouden werd onder de naam Hommage aan een Idool.

Galerij